TWEEDE GENERATIE VLUCHTELING
Bento de Spinoza werd in 1632 geboren in Amsterdam op Vlooienburg, een ingepolderd eilandje in de Amstel - nu staat er het stadhuis/muziektheater (de Stopera).
Zijn ouders waren vluchtelingen. In 1492 waren joden en moslims uit Spanje en Portugal verdreven in wat tegenwoordig een ‘ethnische zuivering’ heet. Alleen zij die zich gedwongen tot het christendom bekeerden, mochten blijven. De joden die dat deden werden nieuwe christenen of ‘marranen’ genoemd (een scheldwoord dat zwijnen betekent) omdat de samenleving hen niet accepteerde. De Spaanse inquisitie (een soort kerkelijke politie) bleef hen vervolgen.
Om aan de greep van de kerk te ontsnappen vluchtten veel van deze bekeerde families aan het eind van de 16e eeuw naar de Republiek der Verenigde Nederlanden, waar een zekere vrijheid van denken bestond en afwijkende godsdiensten werden getolereerd. Ze keerden er weer tot het jodendom terug. Zo ook de Spinoza’s. Bento’s vader Michael vestigde zich rond 1620 in Amsterdam. Hij begon een bloeiend handelsbedrijf in gedroogde vruchten en was een vooraanstaand lid van de joodse gemeente. Na zijn dood in 1654 nam Spinoza samen met zijn broer de leiding van het bedrijf over, dat kort erop door de Eerste Engelse Zeeoorlog failliet ging.
Spinoza woonde in zijn Amsterdamse tijd om de hoek van Rembrandt. Misschien zag hij de jonge Spinoza soms langs-wandelen.
IN DE BAN
In 1656 werd Spinoza door de joodse gemeenschap in ‘de ban’ gedaan. Het betekende dat hij geen omgang meer mocht hebben met andere joden. Waarom hij uit de joodse gemeente is gestoten, is niet zeker. Wel is bekend dat Spinoza zich nooit verzoend heeft met de synagoge of lid is geworden van een kerk. In de jaren die volgden heeft Spinoza zich ontwikkeld tot filosoof en mogelijk heeft zijn verbanning er mede toe geleid dat hij zijn eigen filosofie heeft ontwikkeld.
De banvloek of ‘cherem’ (Hebreeuws) betekende een volledige uitsluiting van de Joodse gemeenschap.Elke vorm van handel of andere vormen van contact met de persoon waarover de banvloek was uitgesproken zijn in dat geval verboden.
Veelal neemt men aan dat Spinoza’s denkbeelden tot zijn verbanning hebben geleid maar in recent onder-zoek is wel gesuggereerd dat Spinoza het zelf op een ban heeft laten aankomen. Om de met schulden beladen erfenis van zijn vader te kunnen weigeren, wendde hij zich namelijk tot de Hollandse wet en omzeilde daarmee de Joodse wet. Godsdienstige groeperingen hadden in de 17e eeuw hun eigen wetten en volgens de Nederlandse wet was Spinoza minder-jarig bij de dood van zijn vader in 1654. Mogelijk heeft deze kwestie een rol gespeeld bij zijn verbanning.
In 1656 werden in dezelfde week Spinoza en Rembrandt vertegenwoordigd bij de rechtbank door de ‘voogd’ (advocaat) Louis Craeyers, die zowel Titus van Rijn als Spinoza wist te vrijwaren van de faillissementen van hun vaders.
FILOSOFIE EN WETENSCHAP
Als zakenman maakte Spinoza op de beurs kennis met niet-joden. Hij leerde Latijn op de privé-school van Franciscus van den Ende. Daar kwam hij in aanraking met de filosofie van Descartes. Met een kring van vrienden radicaliseerde hij Descartes’ methode van wetenschappelijk onderzoek en gebruikte haar ook buiten de (natuur)wetenschap om maatschappelijke en godsdienstige vooroordelen aan de kaak te stellen. Spinoza leerde lenzen slijpen om in zijn levensonderhoud te voorzien en kwam ook langs die weg in aanraking met de nieuwe natuurwetenschap van de 17e eeuw. In 1661 woonde Spinoza in Rijnsburg.
Descartes’ methode:
Door systematisch alles te onderzoeken kan ieder mens zich bevrijden van voor-oordelen en met zijn eigen verstand betrouwbare kennis verwerven. Alle natuur-verschijnselen zijn het gevolg van botsingen van deeltjes en te verklaren met eenvoudige wiskundige wetten. Het voorbeeld van een betrouw-bare methode om kennis te verwerven geeft daarom de wiskunde. De weten-schappen maar ook de politiek moeten bij de ‘filosofische rede’ te rade gaan. Op deze wijze staat het 'Cartesianisme' aan het begin van de Verlichting.
VAARWEL GEBOORTESTAD
Naar de reden dat Spinoza uit Amsterdam vertrok kunnen we alleen maar gissen. Later verhuisde hij naar Voorburg, waar hij de lenzen leverde voor de telescopen van Christiaan Huygens en in 1670 naar Den Haag, maar hij hield contact met zijn vrienden in Amsterdam, onder meer door brieven en uitstapjes naar zijn geboortestad met de trekschuit.
GESCHRIFTEN
In 1663 publiceerde hij onder eigen naam een knappe uitleg op Descartes’ standaardwerk, de ‘Grondprincipes van de filosofie’. Ook begon hij aan het schrijven van zijn hoofdwerk de Ethica, maar dat werk legde hij terzijde om in 1670 anoniem een politiek pamflet te publiceren: het Theologisch-Politiek Traktaat, dat een principiële verdediging bevat van de vrijheid van denken inzake geloof en politiek. Spinoza bepleitte hierin de zaak van de regenten die geen machtige stadhouder wilden en keerde zich tegen de predikanten die zich ‘uit naam van God’ met politiek wilden bemoeien.
Uit angst voor repercussies verhinderde Spinoza de publicatie van een Nederlandse vertaling, maar het boek werd ook in de Latijnse versie al snel verboden. Ook voor een Latijnse uitgave van de Ethica leek het hem daarom te vroeg.
Uit de nagelaten briefwisseling met zijn vrienden weten we dat Spinoza een sober leven leidde en dat hij uiterst voorzichtig was. Hij wilde de autoriteiten niet onnodig provoceren.
NALATENSCHAP
Op 21 februari 1677 stierf Spinoza op 44-jarige leeftijd aan tuberculose. Nog in hetzelfde jaar werden zijn geschriften (Opera posthuma/ Nagelate Schriften) door zijn vrienden anoniem zowel in het Latijn als het Nederlands uitgegeven. Kort erop werden zijn boeken, zoals te verwachten viel, in Nederland en elders in Europa officieel verboden, maar door een uitgekiende uitgeversstrategie bleven zijn boeken meer dan een eeuw ondergronds circuleren. Pas aan het einde van de Verlichting, rond het einde van de 18e eeuw, waren zij openlijk verkrijgbaar. Zijn boeken werden opnieuw gedrukt en in een steeds groter aantal talen vertaald.