Sinds 2006 behoort Spinoza officieel tot de canon van Nederland. Met zijn vijftig ‘vensters’ biedt deze een overzicht van de kernmomenten van ons verleden. Men vindt er van alles: een polder, een hunebed, maar ook drie denkers, namelijk Erasmus, Hugo de Groot en Spinoza. In de toelichtende tekst staat bij Spinoza dat de Amsterdamse wijsgeer is opgenomen vanwege ‘zijn maatschappelijk belang door zijn pleidooi voor godsdiensttolerantie en de vrijheid van meningsuiting’, ‘zijn vooraanstaande plaats in de geschiedenis van de filosofie’ en tot slot ‘een denken dat geen filosofie is om wille van de filosofie, maar de mensen leert hoe ze verlichting van hun lijden kunnen vinden’. In de eeuwen die na de dood van de zeventiende-eeuwse wijsgeer zijn verstreken heeft Nederland tientallen filosofen, kunstenaars en theologen gekend, die in woord en geschrift van hun bewondering voor Spinoza blijk hebben gegeven en in zijn werk inspiratie hebben gezocht. De boeken, artikelen en gedichten, die aan zijn persoon en denkbeelden gewijd zijn, vallen nauwelijks nog te tellen, terwijl ook door standbeelden, schilderijen en tekeningen de gestalte van Spinoza alom in onze cultuur aanwezig is.
Lang is gedacht dat Spinoza in zijn tijd als kluizenaar leefde. Zijn radicale ideeën maakten hem overal gehaat en ‘spinozist’ zou een eeuw lang een scheldwoord zijn geweest. De waardering voor Spinoza zou pas aan het eind van de 18e eeuw gekomen zijn. Toen stond Spinoza in Duitsland in het centrum van de belangstelling dankzij de felle debatten rond de ‘Pantheismusstreit’. Hierdoor werd Spinoza weer gelezen en kon hij via Goethe, Herder, Schelling en Hegel de Duitse romantiek en het Duitse idealisme beïnvloeden. Schrijvers en filosofen waren enthousiast over Spinoza’s denken van de wereld als geheel. Pas met de hernieuwde uitgave van Spinoza’s werk in 1802 zou de receptie echt begonnen zijn.
Jonathan Israel heeft met zijn drie monumentale werken over de Verlichting: Radical Enlightenment (2001), Enlightenment Contested (2006) en Democratic Enlightenment (2011) dit beeld volledig bijgesteld. In ruim drieduizend pagina’s schetst hij de geschiedenis van de radicale Verlichting, die bij Spinoza en een kleine kring medestanders in de Republiek begint, maar al snel Europese dimensies aanneemt en uiteindelijk de grondslag van onze moderne wereld zal worden. Zij ontleent haar kracht aan de hechte logische samenhang tussen de ideeën, die in eerste instantie uit het werk van Spinoza afkomstig zijn. Hoewel het aantal voorstanders van de radicale Verlichting tot aan het einde van de achttiende eeuw altijd klein bleef, heeft deze beweging zich op beslissende wijze kunnen doorzetten tegen de machtige tegenstand van de gematigde Verlichting en de contraverlichting. Israel verklaart dat Spinoza in de achttiende eeuw misschien wel weinig echte sympathisanten had, maar zeker niet vergeten is en hoog op de wijsgerige agenda bleef staan. Vele denkers hielden deels vast aan traditionele voorstellingen en sloten compromissen met de bestaande maatschappelijke instellingen, maar konden zich toch niet onttrekken aan de fascinatie die de nieuwe radicale filosofie op hen uitoefende. Deze geleerden bekritiseerden Spinoza in het openbaar, maar gaven zijn werken wel een ereplaats in hun privébibliotheek. Volgens Israel hebben Spinoza en zijn kleine kring van volgelingen en sympathisanten in het Amsterdam van de Gouden Eeuw zo de grondslag van de moderne samenleving met zijn democratie en tolerantie gelegd.