MULTICULTUREEL AMSTERDAM
Het 17e-eeuwse Amsterdam waar Spinoza opgroeide was een buitengewoon rijke stad en vormde het centrum van de Europese handel. Graan en hout werden vanuit de landen rond de Oostzee verhandeld tegen producten uit Zuid-Europa en het Turkse Rijk zoals wijn, citrusvruchten, rozijnen, wol en zijde. Het belang van deze laatste handelscontacten blijkt uit het feit dat het Turkse Rijk een van de eerste landen was waar de nieuwe Nederlandse staat diplomatieke betrekkingen mee aanknoopte.
Buiten Europa werd vooral gehandeld in luxe goederen - zilver en goud uit Afrika, specerijen, opium en porselein uit Azië, dierenvellen, suiker en tabak uit Amerika - deze laatste goederen op plantages geproduceerd door mensen die tot slaaf gemaakt waren en die uit Afrika gehaald werden. Aangelokt door de welvaart groeide de bevolking van Amsterdam exponentieel. De stad heette vluchtelingen als de joden en gelukszoekers van allerlei pluimage welkom. En zo was de havenstad Amsterdam al in de 17e eeuw een voorbeeld van een multiculturele gemeenschap, waar mensen uit alle windstreken te vinden waren.
Tijdgenoten van Spinoza hadden, net als hij, oog voor de samenhang tussen tolerantie en handel. De markt is tenslotte veel groter wanneer er ook zaken gedaan kunnen worden met mensen met een ander geloof.
Tot slaaf gemaakt
Als belangrijkste zetel van de West-Indische Compagnie (WIC) en mede-eigenaar van de Sociëteit Suriname was Amsterdam direct betrokken bij de trans-Atlantische slavenhandel. Daarnaast waren talloze Amsterdammers direct of indirect betrokken bij slavernij en slavenhandel in Oost en West.
GEDOGEN
Behalve economische motieven, was er in de Republiek ook een specifieke historische reden voor bestaande vrijheden. De gereformeerde kerk had namelijk na de Opstand ondanks de steun van de overheid geen meerderheid van de bevolking achter zich weten te krijgen. Velen bleven het katholieke geloof trouw of zochten hun heil bij vrijdenkende groepen die wars waren van een strakke kerkelijke organisatie.
De stedelijke overheden begrepen dat in deze omstandigheden repressie onwenselijk was en andersdenkenden hadden daardoor de ruimte en werden gedoogd. Vanwege de vele drukkerijen was Amsterdam in deze periode ook een ‘overslagplaats van ideeën’ en oogluikend werd toegestaan dat boekhandelaren zo andere denkbeelden verspreidden.
Spinoza legt in het Theologisch-Politiek Traktaat uit dat vrijheid van denken en geloven geen zwaktebod is voor een samenleving, maar juist een teken van kracht.
DE OPSTAND
Het verzet tegen de Spaanse koning (80-jarige oorlog 1568-1648) werd door de Spaanse legeraanvoerder Alva als 'opstand' getypeerd, maar was in feite een burgeroorloog en leidde met de Vrede van Münster in 1648 uiteindelijk tot de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De strijd was gericht tegen de Spaanse koning en zijn vertegenwoordigers in de Nederlanden maar was ook een godsdienstoorlog tussen de (Spaanse) katholieke kant en de Hollandse protestantse kant. Een lange tijd van veel opstand, protesten en strijd om de vrijheid van godsdienst en geweten, om het recht op zelfbeschikking en het recht op medezeggenschap.
VELE GELOOFSGEMEENSCHAPPEN
Amsterdam telde in die tijd vele grote en kleine geloofsgemeenschappen.
Niet alleen woonden er joden, katholieken en protestanten van vele gezindten, maar bijvoorbeeld ook Armeniërs, dat wil zeggen ‘orthodoxe christenen’ en ‘ketters’ als de socinianen, die de belangrijkste dogma’s van het christendom ontkenden en door alle anderen gehaat werden. Ook kooplui en diplomaten uit het Ottomaanse rijk en Marokko kregen de mogelijkheid hun geloof te belijden. Het stadsbestuur heette iedereen welkom, mits men geen onrust stookte en in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien. Bij de armenzorg gold toen dat men alleen mensen uit eigen gelederen te hulp schoot.
HET NIEUWE DENKEN
Wetenschappelijke ontdekkingen zetten in de 17e eeuw het oude wereldbeeld op losse schroeven. Ontdekkingsreizen en de ontmoeting met vreemde volken met andere gewoonten en godsdiensten leidden tot twijfel aan de overgeleverde moraal en de waarheid van het christendom. De filosoof Descartes (1596-1650) bedacht een methode om aan deze onzekerheid een einde te maken. Het nieuwe denken van Descartes vond ingang bij de jonge bevolking van Amsterdam, die openstond voor radicale ideeën. Spinoza’s vrienden lieten Descartes’ boeken dan ook al snel van het Latijn in het Nederlands vertalen.
Descartes (1596-1650)
René Descartes heeft tussen 1628-1649 op verschillende plekken in Nederland gewoond. Rond 1634 in de Kalverstraat en later op de Westermarkt. Het Cartesius lyceum in Amsterdam draagt de Latijnse naam van Descartes.
DE KRING ROND SPINOZA
Deze groep waaronder de vrienden noemt men ‘de kring van Spinoza’. Hiertoe behoren naast Van den Enden ook zijn uitgever Rieuwertsz, alsook Balling en Jan Hendrik Glazemaker, vertalers van werken van Spinoza en Adriaan Koerbagh, die middels woordenboeken probeerde de gewone burgers toegang te geven tot wetenschap en filosofie. Zijn meedogenloze kritiek op de theologie bracht hem in de gevangenis, waar hij binnen enkele maanden bezweek. Ook Lodewijk Meijer die directeur was van de Stadsschouwburg maakte deel uit van de groep. Hij publiceerde (anoniem) een werk waarin hij betoogt dat de Bijbel alleen met behulp van de cartesiaanse filosofie begrepen kan worden. Het veroorzaakte veel opschudding in religieuze en intellectuele kringen tot ver buiten de landsgrenzen.
De kring van Spinoza
De kring rond Spinoza bestond onder meer uit Franciscus van den Enden, Jan Rieuwertsz, Jarig Jelles, Pieter Balling, Lodewijk Meijer, Adriaen Koerbagh, Johannes Koerbagh, Johannes Bouwmeester, Simon de Vries, Jan Hendrik Glazemaker, Georg Hermann Schuller en Petrus van Gent. Samen vormden zij een soort filosofische ondergrondse, die nadien de ‘Amsterdamse Spinoza kring’ genoemd werd. Enkelen van hen hebben zelf revolutionaire boeken gepubliceerd.